Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

In hoeverre speelt vermogen een rol bij het vaststellen van alimentatie?

Geplaatst op: 02-02-2017, 10:08:56

Alimentatie wordt bepaald op basis van inkomsten en lasten. Hoe zit het met vermogen? In hoeverre wordt daar rekening mee gehouden?

Inkomen uit vermogen
Als vermogen rendeert, levert het inkomen op. Denk aan rente of aan huurinkomsten. Huurinkomsten behoren tot het inkomen van een alimentatieplichtige of alimentatiegerechtigde net als salaris. Rente-inkomsten evenzeer, maar hoe hoog zijn deze rente-inkomsten? De “Alimentatienormen” aan de hand waarvan in Nederland alimentatie wordt berekend, stellen de rente vast op een fictief rendement van 4%, zoals ook de Belastingdienst dat doet voor het box III vermogen. Aangezien de rentestand thans buitengewoon laag is, wordt in de rechtspraak tegenwoordig gerekend met lagere percentages. Dat is momenteel meer regel dan uitzondering.

Uitgesloten vermogen
Ook het vermogen dat u bij echtscheiding niet met uw ex hoeft te delen telt mee. Het kan zijn dat u buiten enige gemeenschap van goederen bent gehuwd (koude uitsluiting) zodat uw ex geen aanspraak kan maken op uw vermogen. U hoeft dit dan niet te delen. Het kan ook zo zijn dat u wel in gemeenschap van goederen bent gehuwd, maar het vermogen onder een uitsluitingsclausule hebt geërfd. De erflater heeft dan in zijn testament bepaald dat al hetgeen u erft niet in enige gemeenschap van goederen valt. Voor de vermogensverdeling is dit vermogen veilig maar niet in het kader van de alimentatiebepaling. Het rendement op dit vermogen vormt inkomen waarmee rekening wordt gehouden bij het vaststellen van alimentatie, althans in de hoofdregel. Er zijn recentelijk ook uitspraken gepubliceerd waarin wordt geoordeeld dat dit vermogen en het rendement daarop buiten beschouwing moet worden gelaten bij de alimentatiebepaling. Dat is vrij controversieel dus daar is het laatste woord nog niet over gesproken.

Interen op vermogen
Onder specifieke omstandigheden kan het zo zijn dat van de alimentatieplichtige en/of alimentatiegerechtigde verwacht mag worden in te teren op vermogen. Dan wordt dus niet enkel rekening gehouden met rendement uit vermogen, maar ook met het vermogen zelf. Voor de alimentatieplichtige betekent dit bijvoorbeeld dat hij een huis moet verkopen of spaargeld moet opnemen om daarmee kinderalimentatie en/of partneralimentatie te voldoen. Ook de alimentatiegerechtigde moet soms interen op vermogen en bijvoorbeeld haar spaargeld aanboren om daarmee in de kosten van levensonderhoud te voorzien. Onder welke feiten en omstandigheden moet worden ingeteerd op vermogen is lastig aan te geven. In de regel hoeft dit niet, maar er kunnen zich uitzonderingssituaties voordoen. Het hangt af van de financiële posities van de ex-partners of dit van (een van) hen gevergd kan worden.

Hof Den Haag 8 juni 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2539
De vrouw heeft een vermogen van €3 miljoen, maar vraagt wel partneralimentatie van haar ex-man. Het hof overweegt: 'Vast staat dat de vrouw in het kader van de afwikkeling van het huwelijk € 2.300.000,- in contanten heeft verkregen, naast een aantal overige vermogensbestanddelen, waardoor de vrouw over een vermogen beschikt van in totaal € 3.000.000,-. Het vermogen van de vrouw is van een zodanige omvang dat zij, ongeacht haar behoefte, geacht moet worden - mede in aanmerking genomen haar leeftijd en de hierna te vermelden pensioenverevening - van dat vermogen en het te daaruit te behalen rendement in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Indien de vrouw meent dat het te behalen rendement onvoldoende is om in haar behoefte te voorzien is het hof van oordeel dat van de vrouw mag worden verwacht dat zij inteert op haar vermogen'. Het hof is dus van oordeel dat de vrouw met een vermogen van €3 miljoen geen recht meer heeft op partneralimentatie.

Kortom
Met vermogen wordt bij het vaststellen van alimentatie wel degelijk rekening gehouden. In welke mate is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval.

Bron: column van Marjet van Yperen-Groenleer op www.dft.nl van 2 februari 2017

Ga terug naar de vorige pagina